Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Geef [40]aan het wild gedierte de [41]ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop [42]Uwer ellendigen niet [43]in eeuwigheid. 40. Of, dezen wilden hoop. Zie van het Hebr. woord hfdst.68 vs.11. 41. Dat is, het leven uwer kerk; die zo machteloos en weerloos is om dezen wreden hoop tegen te staan, gelijk ene tortelduif is tegen het geweld van wild gedierte; behelpende zich voorts in stilte met wenen en klagen tot God, en blijvende geestelijk en inwendiglijk schoon, eenvoudig, zachtmoedig en haren God getrouw. In welk aanzien de gelijkenis van duiven dikwijls in de Heilige Schrift gebruikt wordt. Zie boven hfdst.55 vs.7, en hfdst.56 vs.1, en hfdst.68 vs.14; Hoogl.1:15, en Hoogl.2:14, en Hoogl.4:1, en Hoogl.5:12, en Hoogl.6:9; Jes.38:14, en Jes.59:11; Ezech.7:16; Hos.11:11; Matth.10:16. 42. Die U toebehoren en om uws naams wil lijden. Verg. hfdst.69 vs.27,34; en hfdst.72 vs.2. 43. Dat is, voor altoos. Gelijk boven vs.1.